Liga van Lezhë
Lidhja e Lezhës Liga van Lezhë | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
| ||||||
| ||||||
Kaart | ||||||
Kaart van de Liga van Lezhë tussen 1448 en 1468 | ||||||
Algemene gegevens | ||||||
Hoofdstad | Lezhë | |||||
Talen | Albanees | |||||
Religie(s) | rooms-katholieke kerk, orthodoxe kerk | |||||
Regering | ||||||
Staatshoofd | Vorst |
De Liga van Lezhë (Albanees: Lidhja e Lezhës) ook wel de Albanese Liga (Lidhja Arbërore) (2 maart 1444 - 25 april 1479) was een verbond tussen alle vorstendommen in Albanië, gesloten in de stad Lezhë. Het doel van deze alliantie van de Albanese vorsten was om het ingedrongen Ottomaanse Rijk, in een gewapend conflict te verslaan.
De Liga van Lezhë wordt vaak beschouwd als de wortelen van de huidige Albanese staat[1] omdat het de eerste keer was dat Albanezen een territoriale eenheid vormden nadat de Albanese adel enkele eeuwen over zelfbestuurde middeleeuwse vorstendommen regeerden. Na de oprichting van de Liga van Lezhë kroonde Skanderbeg zichzelf tot Zoti i Arbërise, (Nederlands: Heer van Albanië).
Geschiedenis
Nadat het Prinsdom Albanië in 1415 werd ontbonden en verdeeld werd tussen het Ottomaanse Rijk en de Republiek Venetië en de andere Albanese vorsten heersten over autonome gebieden werd in 1444 besloten door de Albanezen zich tot één staat samen te voegen, de Liga van Lezhë. Deze militaire alliantie werd geleid door Skanderbeg en na zijn dood door Lekë Dukagjini. Skanderbeg had een bijeenkomst georganiseerd, waar de Albanese edelen en de leiders van de vrije Albanese vorstendommen van de hoge bergen, aanwezig waren en waar ze tot het besluit kwamen om gezamenlijk tegen de Venetianen en Ottomanen te strijden. Ze kozen Skanderbeg als leider.
Onder Skanderbegs bevel marcheerden de Albanese strijders naar het oosten om de steden Dibra en Ohrid in te nemen. Vijfentwintig jaar lang, van 1443 tot 1468, marcheerden Skanderbegs 10.000 manschappen door Ottomaans grondgebied en versloegen de veel grotere en beter bevoorrade Ottomaanse strijdkrachten. Hongarije, en later Napels- bevreesd voor de militaire successen van de Ottomanen buiten Albanië - gaven financiële en logistieke steun aan Skanderbegs leger. Waar de Venetianen werden verslagen door de Liga van Lezhë verloor de Liga, na de dood van Skanderbeg en 47 jaar succesvol verzet, de strijd tegen de Ottomanen.
Op het Sheshi Besëlidhja te Lezhë staat een monument met een grote gedenkplaat ter herdenking van de oprichting van de Liga.
Vorsten
Vorst | Regeringsperiode | |
---|---|---|
Gjergj Kastrioti | 1444–1468 | |
Lekë III Dukagjini | 1468–1479 |
Adellijke families
Belangrijke personen bij het verdrag
- Skanderbeg
- Lekë Dukagjini
- Gjergj Arianiti
- Teodor III Muzaka
- Pal II Dukagjini
- Pjetër Spani
- Lekë Dushmani
- Lekë Zaharia
- Gjergj Balsha
- Andrea II Thopia
- Stefan Crnojević
Veldslagen
Skanderbeg is 25 keer ten strijde getrokken. Hij won 24 keer; zijn enige verlies was in Berat.
- Beleg van Petrela (1443/1444)
- Beleg van Stelluzi (1443/1444)
- Eerste beleg van Sfetigrad (1443/1444)
- Slag van Torvioll (1444)
- Slag van Mokra (1445)
- Slag van Otoletë (1446)
- Albanees-Venetiaanse Oorlog (1447-1448)
- Slag van Drin (1448)
- Slag van Oronik (1448)
- Beleg van Sfetigrad (1449)
- Beleg van Krujë (1450)
- Slag om Polog (1453)
- Beleg van Berat (1455)
- Slag van Oronichea (1456)
- Slag om Albulena (1457)
- Slag van Mokrena (Dibra) (1462)
- Slag van Lage Dibra (1462)
- Slag van Pollog (1462)
- Slag om Ohrid (1464)
- Slag van Ohër (1464)
- Slag van Kumanovo (1465)
- Beleg van Krujë (1466)
Soldaten
De Liga van Lezhë telde 8.000 tot 15.000 soldaten. Hieronder een overzicht van enkele commandanten:
- Gjergj Kastrioti
- Gjon Kastrioti
- Gjergj Arianiti
- Lekë Dukagjini
- Nikollë II Dukagjini
- Hamza Kastrioti
- Moisi Golemi
- Tanush II Thopia
- Zacharia Gropa
- Gjergj Lleshi
- Teodor III Muzaka
- Vrana Konti
- Vladan Jurica
- ↑ Pickard, Rob, Çeliku, Florent (2008). Analysis and reform of cultural heritage policies in South-East Europe. Council of Europe, p. 16. ISBN 978-92-871-6265-6. Gearchiveerd op 28 June 2014. Geraadpleegd op 2 February 2012.